Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat er ook betalingsonmacht is als A bv, ondanks dat zij over voldoende liquide middelen beschikt, in verband met haar overige verplichtingen feitelijk die liquide middelen niet aanwendt voor de voldoening van de belastingschulden.

De heer X is enig aandeelhouder/bestuurder van A bv. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor diverse naheffingsaanslagen van A bv. Volgens de ontvanger is A bv bewust haar fiscale verplichtingen niet nagekomen, terwijl de privévorderingen van X wel zijn betaald. Er is volgens Hof 's-Hertogenbosch voor een deel van de aanslagen niet tijdig melding van betalingsonmacht gedaan, zodat X ook in zoverre terecht aansprakelijk is gesteld. X klaagt in cassatie dat geen sprake was van betalingsonwil, maar van betalingsonmacht. De Hoge Raad (14 december 2018, 17/04058, V-N 2018/67 21) oordeelt dat het hof niet heeft vastgesteld op welk moment de betalingsonmacht is ontstaan, zodat onvoldoende is gemotiveerd waarom niet tijdig een melding van betalingsonmacht is gedaan. Volgt verwijzing.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er ook betalingsonmacht is als A bv, ondanks dat zij over voldoende liquide middelen beschikt, in verband met haar overige verplichtingen feitelijk die liquide middelen niet aanwendt voor de voldoening van de belastingschulden (zie HR 4 februari 2011, 10/01660, V-N 2011/9.21). Vóór 31 oktober 2007 was er dus al betalingsonmacht bij A bv. Het maakt niet uit de bv destijds wel verschillende betalingen aan X deed. Uiterlijk twee weken na het opleggen van de aanslagen op 11 januari 2007, 11 september 2007 en 31 oktober 2007 had A bv de betalingsonmacht moeten melden. X heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan aannemelijk is dat het niet rechtsgeldig melden daarvan niet aan hem is te wijten, zodat de aansprakelijkstelling ook in zoverre terecht is. De beschikking aansprakelijkstelling wordt verlaagd tot het totaal van € 753.788. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen