Kamerstukken II 2012/13, 33417, nr. 26
Verzoekster gaat op 25 juni 2012 in beroep tegen de beslaglegging op enkele roerende zaken (beelden) die haar toebehoren. Betekening heeft echter plaatsgevonden op naam van haar partner, ter vereffening van een zakelijke belastingschuld. Er is een samenlevingscontract dat de financiële relatie tussen beiden scheidt. Verzoekster is niet op de hoogte gebracht van de beslagen die plaatsvonden in november 2011 en april 2012. Op 10 oktober 2012 wordt haar beroep niet-ontvankelijk verklaard met als motivering dat het niet binnen 7 dagen na beslaglegging is ingediend. Verzoekster beklaagt zich erover dat de wettelijke termijn voor het afhandelen van haar beroepschrift ruimschoots is overschreden. Volgens haar moet het beslag vervallen nu de behandeltermijn van het beroepschrift niet formeel is verdaagd. De Staatssecretaris van Financiën biedt zijn verontschuldigingen aan ten aanzien van de behandeltermijn van het beroepschrift. In beginsel had hierop binnen 6 weken moeten worden beslist, met eventueel 6 weken verdaging. Verzoekster is niet op de hoogte gebracht van de vertraging. Volgens de Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven had de Belastingdienst zich beter moeten informeren omtrent de eigendomsrechten van de inbeslaggenomen beelden. Verzoekster had dan op tijd beroep kunnen aantekenen. Ook de behandeltermijn van het beroepschrift was onnodig lang, zonder verzoekster hiervan op de hoogte te stellen. De staatssecretaris wordt uitgenodigd de beslaglegging op de beelden op te heffen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 4 juni