Rechtbank Haarlem oordeelt dat de heer X een bovenzaal exploiteert en terecht als btw-ondernemer is aangemerkt.

De heer X wint in 2005 een procedure tegen het UWV over een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Op zijn iniatief komt een besloten groep Turkse mannen regelmatig bijeen op een gehuurde bovenverdieping van een horecapand. X steekt er in het begin veel eigen geld in, dat successievelijk weer wordt terugbetaald. Er worden dranken en etenswaren verkocht en er staan enkele pooltafels. Tot eind 2009 is er ook een gokautomaat. X fungeert als contatctpersoon bij de leveranciers en doet de administratie. Er is nimmer btw betaald. In geschil zijn de aan X opgelegde btw-naheffingsaanslagen over de jaren vanaf 2005 en de vergrijpboete van € 1.400.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat X de bovenzaal exploiteert en terecht als btw-ondernemer is aangemerkt. De inspecteur maakt echter niet aannemelijk dat reeds in 2005 sprake was van economische activiteiten. Voor de overige jaren wordt de bewijslast omgekeerd. Voor wat betreft de boete – waarvan € 400 is toe te rekenen aan 2005 - wordt overwogen dat X had moeten informeren naar de fiscale gevolgen van het starten van de onderhavige activiteit. De boete is door de inspecteur reeds gematigd vanwege de samenloop met de ib/pvv-boetes. De beroepen van X zijn deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

2

Gerelateerde artikelen