Het HvJ EU oordeelt dat Polen – nadat bij de toetreding tot de EU is afgezien van de heffing van een kapitaalrecht – niet opnieuw een kapitaalrecht mag invoeren.

Polen kende tot 1 mei 2004 een heffing van kapitaalrecht ten aanzien van door aandeelhouders aan hun vennootschap verstrekte leningen. Van 1 mei 2004 tot en met 31 december 2006 gold een vrijstelling. De vrijstelling werd met ingang van 1 januari 2007 weer ingetrokken. Logstor ROR Polska sluit op 9 juli 2007 een overeenkomst met haar vennoot Logstor Holding A/S op grond waarvan het bedrag van een verstrekte lening wordt verhoogd met € 2,6 mln tot ruim € 5,2 mln. Later dat jaar sluiten partijen nog een overeenkomst waarbij de holding 8 mln PLN aan Logstor ROR Polska leent. Ten aanzien van de betaalde Poolse belasting over de verstrekte leningen, beroept Logstor ROR Polska zich op de vrijstelling uit EU-richtlijn 69/335. De Poolse Belastingdienst weigert echter om de betaalde belasting terug te betalen. De Poolse rechter vraagt het Hof van Justitie EU (HvJ EU) of Polen de heffing weer mocht invoeren nu ze bij de toetreding tot de EU op 1 mei 2004 had afgezien van de heffing van het recht.

Het HvJ EU oordeelt dat Polen – nadat bij de toetreding tot de EU is afgezien van de heffing van een kapitaalrecht – niet opnieuw een kapitaalrecht mag invoeren. Het HvJ EU overweegt hierbij dat op grond van art. 4, tweede lid, EG-richtlijn 69/335 sommige verrichtingen aan een kapitaalrecht onderworpen mogen blijven, maar dat de heffing niet mocht worden ingevoerd als deze eerst was afgeschaft. Dit geldt voor Polen ook. Het HvJ EU wijst er nog wel op dat Polen de heffing eventueel weer had kunnen invoeren als dit in de toetredingsakte was opgenomen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

0

Gerelateerde artikelen