Hof 's-Hertogenbosch besluit tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Het is namelijk onduidelijk of de wijziging van de teruggaveregeling in die van de afdrachtvermindering heeft geleid tot een belemmering van het vrije kapitaalverkeer.
X is een in de VS gevestigd ‘open-end’ diversed management company. Haar ondernemingsactiviteiten bestaan uit het beleggen van het in haar geïnvesteerde vermogen. Voor Amerikaanse fiscale doeleinden wordt X behandeld als een niet-transparante entiteit, en naar Nederlandse maatstaven is zij evenmin transparant. In geschil is of X recht heeft op teruggaaf van geheven Nederlandse dividendbelasting. X beroept zich daarbij op het EU-recht (vrijheid van kapitaalverkeer). Zij stelt daarbij dat zij vergelijkbaar is met een Nederlands fbi.
Hof 's-Hertogenbosch besluit tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Volgens het hof is het namelijk onduidelijk of de wijziging van de teruggaveregeling in die van de afdrachtvermindering ertoe heeft geleid dat er een belemmering van het vrije kapitaalverkeer is ingevoerd die voorheen niet bestond in de zin van art. 64 lid 1 VWEU. Ook omdat er een zeer groot aantal verzoeken tot teruggave van dividendbelasting is ingediend door buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen, is het volgens het hof van belang dat er zo spoedig mogelijk duidelijkheid ontstaat. Het hof besluit dan ook om niet zelf een deel van de vragen te beantwoorden, maar om over alle behandelde geschilpunten een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad voor te leggen.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 11a
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 64
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 10 januari
Focus: Focus