Aan mevrouw X is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een boete opgelegd. Na vergeefs bezwaar te hebben gemaakt, gaat X in beroep en vraagt zij de rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen, waardoor de aanslag tijdens het beroep schorsende werking krijgt. In de bodemprocedure heeft de inspecteur inmiddels laten weten dat uitstel van betaling is verleend en dat de kosten van de aanmaning en het dwangbevel zijn komen te vervallen. X trekt vervolgens haar verzoek om een voorlopige voorziening in en vraagt de inspecteur in de proceskosten te veroordelen.
De Voorzieningenrechter van Rechtbank Gelderland oordeelt dat X gebruik mocht maken van het middel van de voorlopige voorziening om het beoogde uitstel van betaling te bewerkstelligen (vergl. HR 30 augustus 1996, nr. 30.881, V-N 1996/3910). X had namelijk verzocht om uitstel van betaling. Zij had op dat moment al een aanmaning ontvangen. Niet valt in te zien waarom X, toen zij op de uiterste betaaldatum nog niets had vernomen, geen nadere stappen mocht nemen. Het alsnog verlenen van uitstel komt materieel neer op een tegemoetkoming aan het verzoek om een voorlopige voorziening. De inspecteur wordt daarom veroordeeld in de proceskosten van X en zij krijgt het betaalde griffierecht terug.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 19 december