X werkt bij de NATO. Ten aanzien van de IB-aanslag 2003 bestaat er onenigheid over of X recht heeft op een algehele belastingvrijstelling, omdat hij in het bezit is van een diplomatiek paspoort. De inspecteur doet er circa 30 maanden over om uitspraak op het bezwaar van X te doen. In hoger beroep verwijst X naar een wetsvoorstel over schadevergoeding bij termijnoverschrijding door bestuur en rechter. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de lange duur van de bezwaarfase niet kan leiden tot vermindering of vernietiging van de aanslag. X brengt in cassatie naar voren dat het hof had moeten beoordelen of de lange behandelingsduur een schadevergoeding rechtvaardigt. De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van X bezwaarlijk anders kan worden opgevat dan dat hij verzoekt om vergoeding van geleden immateriële schade door de lange behandelingsduur. De uitspraak van het hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem. Hof Arnhem oordeelt dat X recht heeft op een schadevergoeding van € 1.500. Het hof overweegt hierbij dat de bezwaarfase bijna twee jaren en zes maanden in beslag heeft genomen en dat de redelijke termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar één jaar bedraagt.
De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn in de bezwaarfase met bijna twee jaar is overschreden. Conform zijn arrest van 22 maart 2013, nr. 11/04270 (BNB 2013/152) gaat de Hoge Raad er daarbij vanuit dat de bezwaarfase onredelijk lang heeft geduurd voor zover de duur daarvan een half jaar overschrijdt. De Hoge Raad kent vervolgens een schadevergoeding van € 2000 aan X toe.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73