De geheimhoudingskamer van Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur terecht een verzoek heeft gedaan om beperkte kennisneming voor een aantal op de zaak betrekking hebbende stukken.

De inspecteur heeft aan belanghebbenden voor verschillende jaren (navorderings)aanslagen IB/PVV en vermogensbelasting opgelegd in verband met buitenlandse bankrekeningen. Tegen deze aanslagen stellen belanghebbenden beroep in bij Rechtbank Breda. Zij verzoeken de inspecteur om de volgende stukken te overleggen: de verstrekte inlichtingen uit België, de begeleidende Nota, de bijlagen behorende bij deze Nota, de gegevens met betrekking tot de chikwadraattoets, de berekeningen, bescheiden en alle overige staten en records met betrekking tot de redelijke schatting. De inspecteur overlegt van de meeste stukken een geschoonde versie. De geheimhoudingskamer van Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur terecht een verzoek heeft gedaan om beperkte kennisneming voor een aantal op de zaak betrekking hebbende stukken. De rechtbank is van oordeel dat de beperking van de kennisneming van deze stukken gerechtvaardigd is, zodat het beroep van de inspecteur op art. 8.29, eerste lid van de Awb slaagt. Veel stukken bevatten persoonsgegevens van derden. Het belang van belanghebbenden bij inzage in deze gegevens weegt minder zwaar dan het belang van bescherming van de privacy van de betrokkenen. Hetzelfde geldt voor de privacy van de belastingambtenaren die worden genoemd in de ongeschoonde versie van het Draaiboek Bank Zonder Naam.  

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 9 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen