Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat Rechtbank Midden-Nederland ten onrechte heeft geoordeeld dat de WOZ-waarde van de woning niet langer in geschil was. De rechtbank heeft het geschil ten onrechte beperkt tot de vraag of de heffingsambtenaar een dwangsom heeft verbeurd.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking 2013 van de gemeente Zeist. X stelt beroep in bij Rechtbank Midden-Nederland wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Lopende het beroep doet de inspecteur alsnog uitspraak op bezwaar en verlaagt hij de WOZ-waarde. De rechtbank oordeelt dat X geen recht heeft op een dwangsom.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat Rechtbank Midden-Nederland ten onrechte heeft geoordeeld dat de WOZ-waarde van de woning niet langer in geschil was. De rechtbank heeft het geschil ten onrechte beperkt tot de vraag of de heffingsambtenaar een dwangsom heeft verbeurd. Op vragen van de rechtbank heeft X expliciet aangegeven dat de waarde nog steeds in geschil was. Gesteld noch gebleken is dat X deze beroepsgrond toen niet mocht aanvoeren of dat hij deze nadien heeft ingetrokken. Dat de rechtbank het geschil enige malen heeft omschreven, zonder expliciet te benoemen dat de waarde (nog) in geschil zou zijn, doet aan het voorgaande niet af. Het hof acht het verder niet aannemelijk dat de verdagingsbrief die op 2 januari 2014 is afgestempeld, tijdig ter post is bezorgd door de heffingsambtenaar. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en wijst de zaak terug naar de rechtbank ter verdere behandeling van het geschil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen