Aan belanghebbende, X, wordt op 23 december 2008 een voorschot huurtoeslag van € 3598 toegekend. Op 9 april 2009 brengt de huurcommissie op verzoek van de Belastingdienst/Toeslagen advies uit over de redelijk te achten huurprijs van de woonruimte van X. Deze huurprijs ligt aanmerkelijk lager dan de door X betaalde huurprijs. Met dagtekening 9 september 2009 wordt het voorschot huurtoeslag herzien naar € 3601. Op 4 december 2013 stelt de Belastingdienst de definitieve huurtoeslag vast op nihil.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen op de juiste wijze de huurtoeslag van X definitief heeft vastgesteld. Op verzoek van de Belastingdienst heeft de huurcommissie advies uitgebracht over de redelijk te achten huurprijs. In de definitieve berekening van de huurtoeslag heeft de Belastingdienst terecht aansluiting gezocht bij dit huurcijfer. Het is de Belastingdienst weliswaar toe te rekenen dat hij naar aanleiding van het advies van de huurcommissie het voorschot niet heeft herzien, maar dit kan niet leiden tot een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel (RvS 16 mei 2012, nr. 201106121/1/A1, ECLI:NL:RVS:2012:BW5949). Het gelijk is aan de Belastingdienst/Toeslagen. De rechtbank verklaart het beroep wel gegrond wegens schending van de hoorplicht door de Belastingdienst.
Wetsartikelen: