Belanghebbende, X, gaat in bezwaar en beroep tegen een beschikking teruggaaf parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens het niet betalen van het griffierecht.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank het beroep van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. Het hof stelt vast dat X het verschuldigde griffierecht wel heeft betaald. Dit is weliswaar gebeurd na de door de rechtbank ter zitting genoemde termijn, maar vanwege de onduidelijkheid over het tijdstip waarop die termijn aanvangt en eindigt mag dit X niet worden aangerekend. Daarbij komt dat de rechtbank een te hoog bedrag aan griffierecht heeft geheven (€ 167 in plaats van € 45). Dit klemt volgens het hof te meer nu X een beroep heeft gedaan op betalingsonmacht. Het hof verklaart het beroep van X alsnog ontvankelijk en bepaalt dat het teveel betaalde griffierecht aan X wordt gerestitueerd. Het hof verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor een inhoudelijke behandeling. Omdat de gemeente met betrekking tot de gegrondverklaring van het hoger beroep van X niets valt te verwijten, zal de griffier van het hof het griffierecht in hoger beroep aan X terugbetalen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41