Hof Den Haag oordeelt dat een belanghebbende alleen in de proceskosten kan worden veroordeeld indien het voor hem evident was dat van de ingestelde procedure geen positief resultaat viel te verwachten.

X dient op 28 mei 2014 bij de gemeente een Wob-verzoek in. B en W verstrekt in twee fasen een aantal kopieën aan X. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X tegen de leges ongegrond. De rechtbank veroordeelt X in de proceskosten van de heffingsambtenaar voor een bedrag van € 700 wegens kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht.

Hof Den Haag oordeelt dat een belanghebbende alleen in de proceskosten kan worden veroordeeld indien het voor hem evident was dat van de ingestelde procedure geen positief resultaat viel te verwachten (vgl. ABRvS 20 juli 2011, nr. 201011422/1/H1, ECLI:NL:RVS:2011:BR2299). Het hof ziet geen aanleiding voor het oordeel dat dit in deze procedure voor X bij voorbaat duidelijk was. X had het recht haar grieven tegen het gevorderde legesbedrag aan de rechter voor te leggen. Dat het financiële belang gering is, doet aan dit recht niet af. Bovendien kan niet gezegd worden dat de grieven van X van elke redelijk grond waren ontbloot. Voor een veroordeling in de proceskosten van de heffingsambtenaar ten laste van X bestaat dan ook geen aanleiding. Het hof verklaart het hoger beroep van X in zoverre gegrond en vernietigt de rechtbankuitspraak.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 6 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen