Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X terecht heeft aangemerkt als verplicht verzekerd, en dus premieplichtig, in Nederland. Op grond van art. 13 lid 1 onderdeel b sub iv EG-Basisverordening 883/2004 is de Nederlandse wetgeving van toepassing.
Belanghebbende, X, werkt op de Rijn op een tankschip. Hij verricht in 2015 werkzaamheden voor het Luxemburgse SA 1 en het Bulgaarse SA 2. Vanaf 1 juni 2015 werkt hij alleen voor SA 1. X verzoekt om PVV-vrijstelling en aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur kent beide niet toe.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X voor de periode 1 januari 2015 - 31 mei 2015 terecht heeft aangemerkt als verplicht verzekerd, en dus premieplichtig, in Nederland. De rechtbank overweegt daarbij dat de Rijnvarendenovereenkomst niet van toepassing is op de situatie van X, maar EG-Basisverordening 883/2004. Op grond van art. 13 lid 1 onderdeel b sub iv van deze verordening is de Nederlandse wetgeving van toepassing. Daarbij is van belang dat X van 1 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 niet een substantieel deel van zijn werkzaamheden aan boord van het schip in Nederland heeft verricht. Voor de Bulgaarse inkomsten geldt dat geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting bestaat. Uit het door X overgelegde vaartijdenboek blijkt namelijk dat het schip in 2015 niet heeft gevaren in Bulgarije. Aangezien de dienstbetrekking dan niet in Bulgarije is uitgeoefend zijn de inkomsten belastbaar in Nederland (art. 15 lid 1 Verdrag met Bulgarije). Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht, Premieheffing
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant