Aan X wordt, op diens verzoek, een "Verklaring geen privégebruik auto" afgegeven. De inspecteur vraagt in 2009 om overlegging van de rittenadministratie. Naar aanleiding van de overgelegde rittenadministratie legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen en boeten op. Volgens de inspecteur heeft X namelijk niet doen blijken dat de aan hem ter beschikking gestelde auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat door de door X gebruikte methode niet kan worden gecontroleerd of de rittenregistratie sluitend is. X noteerde namelijk achteraf de beginstand aan de hand van de door hem geschatte rittenafstand. Deze beginstand is volgens de rechtbank dan niet de beginstand van de kilometerteller per rit. Verder wijst de rechtbank er op dat X een rit van 339 km niet heeft genoteerd. Volgens de rechtbank kan niet worden gezegd dat X met de door hem overgelegde rittenregistratie overtuigend heeft aangetoond dat de auto voor niet meer dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt. De rechtbank vernietigt nog wel de boeten.