Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende niet kan worden aangemerkt als IB-ondernemer.

Belanghebbende (X) is van Roemeense afkomst. In 2003 heeft hij zich in Nederland ingeschreven. Vanaf medio 2008 tot begin 2010 werkt belanghebbende in loondienst bij A bv. Sinds begin 2010 is belanghebbende vennoot van B vof. Belanghebbende is ook – sinds september 2009 – vennoot van Z vof. De overige vennoten van Z vof hebben de Roemeense nationaliteit en mogen in Nederland geen arbeid in loondienst verrichten zonder een tewerkstellingsvergunning. Zij mogen hier wel als zelfstandig ondernemer werkzaam zijn. Beide vennootschappen verrichten werkzaamheden in de bouw. Belanghebbende dient een aanvraag voor een VAR-WUO in. De inspecteur verstrekt een VAR-ROW. Belanghebbende is het daar niet mee eens. Rechtbank 's-Gravenhage draagt de inspecteur op om een beschikking te geven waarbij belanghebbende voor 2010 een VAR-WUO wordt verstrekt.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende niet kan worden aangemerkt als IB-ondernemer. Het hof overweegt hierbij dat belanghebbende in feite maar één opdrachtgever heeft: A bv. Hierbij acht het hof nog van belang dat belanghebbende bij A bv in dienstbetrekking werkzaam is geweest en zich diende te houden aan dezelfde werktijden, hetzelfde veiligheidsplan en dezelfde aanwijzingen van de uitvoerder als toen hij in loondienst werkzaam was. Volgens het hof heeft belanghebbende dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zijn huidige positie wezenlijk verschilt van zijn eerdere positie als werknemer. Verder wijst het hof er nog op dat A bv de bouwmaterialen verstrekte en dat het niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende met eigen gereedschap werkt. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

0

Gerelateerde artikelen