Hof 's-Hertogenbosch kent de erven van bestuurder X een ruime immateriële schadevergoeding toe vanwege de trage gerechtelijke afhandeling van een bestuurdersaansprakelijkheidskwestie.

Belanghebbende, bestuurder X, is bij beschikking van 2 april 2003 aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven loon- en omzetbelasting van A bv en voor invorderingsrente en –kosten. Verwijzingshof 's-Hertogenbosch handhaaft de aansprakelijkstelling. Na deze uitspraak van het hof van 1 februari 2013 waarbij het onderzoek wordt heropend in verband met het verzoek van X tot schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn, overlijdt X.

Hof 's-Hertogenbosch stelt in een nadere uitspraak vast dat tussen de ontvangst van het bezwaar ( 1 mei 2003) en de uitspraak van het hof in de hoofdzaak (1 februari 2013) negen jaar en negen maanden zijn verstreken. Voor de fasen bezwaar, beroep, hoger beroep, cassatie en de verwijzingsprocedure geldt in totaal een redelijke termijn van zeven jaar. De redelijke termijn is met bijna drie jaar overschreden. Dit leidt tot een schadevergoeding van € 3000. Ook de overschrijding van de redelijke termijn van de fase na de heropening van het onderzoek komt voor schadevergoeding in aanmerking. Het hof heeft op 1 februari 2013 uitspraak in de hoofdzaak gedaan en daarbij het onderzoek heropend. Het had binnen één jaar daarna op het verzoek van X moeten beslissen. Voor die periode krijgen de erven X een schadevergoeding toegekend van € 6000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Invorderingswet 1990 32

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 2 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen