Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de schadevergoeding terecht bij X bv in aanmerking is genomen. X bv maakt niet aannemelijk dat zij de vordering voor € 1 heeft overgedragen aan haar dga. Er is geen bewijsstuk dat de overdracht van de vordering aannemelijk maakt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

A houdt de aandelen in X bv en verhuurt een bedrijfspand aan deze bv. In verband met de bouw van het pand is tussen A en bouwbedrijf B bv een geschil ontstaan. In 2004 en 2006 heeft B bv in totaal € 380.000 aan A betaald. Verder is B bv veroordeeld tot het betalen van € 130.000 aan X bv. X bv vordert echter een schadevergoeding van € 2 mln. In verband met het faillissement van B bv wordt deze procedure geschorst. In 2015 sluiten A, X bv en B bv een vaststellingsovereenkomst, op grond waarvan aan X bv een totaalbedrag toekomt van € 692.000. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de VPB-aangifte, omdat X bv de ontvangen schadevergoeding niet heeft aangegeven. X bv stelt echter dat zij de vordering voor € 1 heeft overgedragen aan A.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2022/38.1.1) oordeelt dat de schadevergoeding terecht bij X bv in aanmerking is genomen. X bv maakt niet aannemelijk dat zij de vordering voor € 1 heeft overgedragen aan haar dga A. Er is geen bewijsstuk dat de overdracht van de vordering aannemelijk maakt. Het hof verwerpt de stelling van X bv dat de vordering op B bv voor € 1 aan A is overgedragen en vervolgens is afgewaardeerd tot € 1. B bv heeft het bedrag van € 692.000 namelijk daadwerkelijk betaald op de bankrekening van A. Ook al zou de vordering voor € 1 aan A zijn overgedragen, dan nog is afwaardering van de vordering tot € 1 volgens het hof niet aan de orde. Tussen X bv en A bestaat namelijk de afspraak dat afwaardering slechts aan de orde is, wanneer A niet zal kunnen beschikken over het bedrag van de aan X bv toekomende schadevergoeding. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting

Editie: 13 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

228

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen