A-G Niessen is van mening dat het feitelijke oordeel van het hof dat geen sprake is van een samenstel van rechtshandelingen dat uitsluitend is gericht op de voldoening van de door de heer X verschuldigde rente niet onbegrijpelijk is of onvoldoende is gemotiveerd.

Belanghebbende, de heer X, heeft vanaf 2002 een eigenwoningschuld bij zijn ouders. De verschuldigde rente betaalt X maandelijks achteraf. In 2009 komt X echter in financiële problemen. De rente wordt vervolgens steeds bijgeschreven op de hoofdsom. Eind 2009 krijgt X net als voorgaande jaren een schenking van € 5.000 van zijn ouders. Deze schenking wordt thans (deels) verrekend met de over 2009 verschuldigde rente. De inspecteur stelt dat sprake is van kwijtschelding van de rente en weigert de renteaftrek bij X. In geschil is of dat terecht is. Volgens Rechtbank Gelderland is geen sprake van een schenking in formele zin en is de renteschuld dus tenietgegaan door kwijtschelding van de vordering door de ouders. De rentebetalingen hebben niet op X gedrukt en zijn daarom niet aftrekbaar. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt echter dat ondanks het ontbreken van een ‘kasrondje' geen sprake is van een kwijtschelding van de verschuldigde rente. De achterstallige rente werd namelijk zorgvuldig geadministreerd. De schenking aan het eind van het jaar is door X gebruikt om zijn schuld aan te zuiveren. Onder die omstandigheden is geen sprake van kwijtschelding en is de rente bij X dus wel aftrekbaar (zie HR 6 maart 1991, nr. 26.956, BNB 1991/146). De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat het feitelijke oordeel van het hof dat geen sprake is van een samenstel van rechtshandelingen dat uitsluitend is gericht op de voldoening van de door X verschuldigde rente niet onbegrijpelijk is of onvoldoende is gemotiveerd. Aan het oordeel ligt namelijk (kennelijk) ten grondslag (1) dat partijen niet hebben beoogd dat het vorderingsrecht op de rente zou worden prijsgegeven en (2) dat de schenking niet uitsluitend is ingegeven door de financiële problemen van X. Voor zover de Staatssecretaris er over klaagt dat de rentetermijn van december 2009 niet in aftrek kan komen, faalt die klacht, aangezien dit niet reeds eerder in de procedure is aangevoerd (novum). De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 24 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen