De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is op X. X behoudt namelijk tijdens de periode van onbetaald verlof de hoedanigheid van werknemer in de zin van de socialezekerheidswetgeving, en pleegt werkzaamheden in loondienst in Nederland uit te oefenen.

Belanghebbende, X, woont in Nederland en is in loondienst werkzaam bij D bv. Vanaf 1 december 2008 tot en met 28 februari 2009 verblijft X in Oostenrijk en werkt daar in loondienst als skilerares. Voor deze periode is X met D bv overeengekomen dat zij onbetaald verlof opneemt. In de IB-aangifte 2009 vraagt X, voor de maanden januari en februari, om PVV-vrijstelling vanwege haar werkzaamheden in het buitenland. De inspecteur verleent de vrijstelling niet, maar rekent het Oostenrijkse inkomen niet tot het premie-inkomen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X tijdens haar verlof zowel in Nederland als in Oostenrijk werkzaamheden in loondienst pleegt uit te oefenen, voor twee verschillende werkgevers. Volgens art. 14 lid 2 onderdeel b sub i EG-Verordening nr. 1408/71 is X in 2009 uitsluitend verzekerd en premieplichtig in Nederland. X gaat in cassatie. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU (V-N 2015/55.15, TaxVisions editie 6 november 2015). Het Hof van Justitie EU (V-N 2017/46.13, TaxVisions editie 29 september 2017) oordeelt dat X, volgens art. 14 lid 2 onderdeel b sub i EG-Verordening nr. 1408/71, moet worden beschouwd als een persoon die op het grondgebied van twee lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt uit te oefenen. Hierbij geldt dan wel dat X volgens de Nederlandse socialezekerheidswetgeving wordt beschouwd werkzaamheden in loondienst uit te oefenen gedurende de verlofperiode. Verder moeten de werkzaamheden die zij in Oostenrijk verricht, gewoonlijk worden uitgeoefend en van betekenis zijn. Het is aan de Nederlandse rechter om dat na te gaan.

De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is op X. De Hoge Raad stelt daarbij vast dat X ook tijdens de periode van onbetaald verlof de hoedanigheid van werknemer in de zin van de socialezekerheidswetgeving behoudt, en ook moet worden beschouwd als een persoon die werkzaamheden in loondienst in Nederland pleegt uit te oefenen. Verder stelt de Hoge Raad nog vast dat X de werkzaamheden in Oostenrijk gewoonlijk uitoefent en dat zij van betekenis zijn, zodat X voor de toepassing van EG-Verordening 1408/71 tijdens die periode tevens moet worden beschouwd als een persoon die werkzaamheden in loondienst in Oostenrijk pleegt uit te oefenen. Gelet hierop volgt dan uit EG-Verordening 1408/71 dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is op X, en dat de aanslag juist is. Het beroep in cassatie van X wordt ongegrond verklaard.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen