Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heer X tegen de invorderingskosten apart bezwaar had moeten maken. Tegen de beslissing op een verzoek om uitstel van betaling is geen bezwaar mogelijk.

De heer X woont in Slowakije. In 2015 is een IB-aanslag over 2012 opgelegd met een te betalen bedrag van € 335. X verzoekt om uitstel van betaling. De ontvanger verleent dit uitstel. Aangezien echter op deze beschikking ook € 64 aan openstaande kosten zijn vermeld, gaat X in bezwaar. De kosten betreffen € 7 aanmaningskosten en € 57 betekeningskosten voor een dwangbevel. In geschil is of de ontvanger het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X tegen de kosten apart bezwaar had moeten maken. Tegen de beslissing op een verzoek om uitstel van betaling is geen bezwaar mogelijk. Bovendien zijn alle kosten inmiddels – en deels al vóór het instellen van het rechtsmiddel – vervallen verklaard. X claimt vergeefs een schadevergoeding van € 25.000 van de inspecteur wegens ‘opzettelijk liegen, stelen, discrimineren' en € 25.000 van de rechtbank wegens het niet doen van de uitspraak. Het beroep van X is namelijk ongegrond en de redelijke termijn is niet overschreden. De ontvanger verzoekt vergeefs om X te veroordelen in de proceskosten, zoals de verletkosten en kosten van reis en verblijf van en tijdens de zittingsdag. De ontvanger is namelijk niet op de zitting verschenen.

 

Lees ook het thema over Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Invorderingswet 1990 25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 22 januari

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen