De Hoge Raad is van mening dat de slechte gezondheid van X wellicht toch een excuus is voor het niet verstrekken van de gevraagde informatie. Volgt verwijzing.

De inspecteur verzoekt belanghebbende, X, bij brief van 13 februari 2012 om informatie omtrent buitenlandse bankrekeningen. Een kopie van deze brief heeft de inspecteur op 17 september 2012 aan de gemachtigde van X gestuurd. De informatie wordt niet gegeven. De inspecteur neemt vervolgens op 12 oktober 2012 en 15 oktober 2012 informatiebeschikkingen. X komt in beroep. De gemachtigde van X stelt dat het voor X , gelet op haar geestelijke en fysieke gesteldheid en haar gevorderde leeftijd, niet mogelijk is de betreffende vragen te beantwoorden. Rechtbank Den Haag verklaart de beroepen van X ongegrond. X komt in hoger beroep. Hof Den Haag verklaart het hoger beroep ongegrond. X komt in cassatie.

Volgens de Hoge Raad blijkt uit de wetsgeschiedenis dat het niet-voldoen aan de verplichtingen van artikel 47, lid 1, AWR zonder nadelige gevolgen voor de belastingplichtige moet blijven als het niet naleven van het wettelijk voorschrift hem niet kan worden aangerekend. Deze vraag moet worden beantwoord met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Waaronder de aard van de in artikel 47, lid 1, AWR voorziene medewerking die de inspecteur verlangt. Voor zover die medewerking neerkomt op het mondeling of schriftelijk afleggen van een verklaring, zullen ernstige belemmeringen van fysieke en/of psychische aard onder omstandigheden toereikende grond kunnen zijn voor een bevestigende beantwoording van die vraag. Voor zover de inspecteur verlangt dat de belanghebbende hem specifiek aangeduide bescheiden of op gegevensdragers vastgelegde informatie ter beschikking stelt, zal deze vraag ontkennend moeten worden beantwoord indien de betrokkene, gelet op de omstandigheden van het geval, een beroep had kunnen en behoren te doen op de bijstand van een derde, en door diens tussenkomst (tijdig) aan het verzoek had kunnen worden voldaan. Het hof heeft ten aanzien van de diverse vormen van medewerking die de inspecteur van haar heeft verlangd, verzuimd dit onderscheid in aanmerking te nemen. Het beroep in cassatie is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen