Aan X zijn twee navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd met boeten. In geschil is of er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.
Rechtbank Oost-Nederland oordeelt dat de schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn niet geldt per afzonderlijke aanslag of beschikking. In dit geval is er sprake van een bijzondere samenhang van de procedures nu de procedures en dus ook de ingediende bezwaarschriften betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex, te weten dezelfde niet opgegeven buitenlandse bankrekening. Daarnaast zijn navorderingsaanslagen op één en hetzelfde moment opgelegd en ook overigens zijn de procedures als één geheel gevoerd. De rechtbank acht niet aannemelijk dat X meer spanning en frustratie heeft ondervonden, doordat de ingediende bezwaarschriften betrekking hadden op meerdere belastingaanslagen en beschikkingen. De spanning en frustratie zijn ook niet ontstaan door het ontvangen van de aanslagen, maar door de lengte van de procedure over die aanslagen die pas aanvangt door het indienen van de bezwaarschriften. De rechtbank verlengt de redelijke termijn van art. 6 EVRM met 1,5 jaar in verband met de bewerkelijkheid van de zaken en het feit dat X lange tijd heeft ingestemd met het aanhouden van de bezwaarafhandeling door de Belastingdienst. Hiermee rekening houdend worden de boeten gematigd met 10%.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Nederland
Editie: 1 maart