Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Belanghebbende (X) wordt aansprakelijk gesteld voor een btw-schuld van A bv. Op 21 januari 2010 wijst de inspecteur het bezwaar van belanghebbende af in een uitspraak op bezwaar. Omdat belanghebbende niet thuis is, wordt een mededeling achtergelaten dat hij de aangetekende brief van de inspecteur binnen drie weken kan afhalen op het postkantoor. Als belanghebbende op 8 februari 2010 de brief wil ophalen, blijkt het postkantoor sinds 5 februari 2010 gesloten te zijn. De brief is ook niet aanwezig op het postkantoor dat de functie van het gesloten postkantoor heeft overgenomen. Belanghebbende ontvangt vervolgens de op 26 februari 2010 per gewone post verzonden uitspraak, en gaat in beroep. Rechtbank Breda ontvangt het beroepschrift op 10 maart 2010 en verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens het hof kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Het hof acht daarbij niet van belang dat belanghebbende tot 8 februari 2010 heeft gewacht met het ophalen van het poststuk. Het hof wijst er hierbij op dat belanghebbende tot drie weken na 21 januari 2010 de tijd had gekregen om het poststuk op te halen. Het hof verklaart belanghebbende ontvankelijk in zijn beroep. Vervolgens oordeelt het hof dat belanghebbende terecht aansprakelijk is gesteld, omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het niet tijdig melden van de betalingsonmacht niet aan hem is te wijten.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

4

Gerelateerde artikelen