Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat bij de vaststelling van de toeslagen de uitzondering bijzonder vermogen van toepassing is op de spaarrekening van de zoon van belanghebbende, ondanks het feit dat de BEM-clausule niet direct op deze rekening is geplaatst.
Belanghebbende, X, is een alleenstaande moeder met twee kinderen en heeft als ZZP’er een inkomen onder de bijstandsnorm. In 2016 overlijdt een vriendin en laat zij beide kinderen van X een legaat van € 53.137 na. Over 2017 en 2018 ontvangt X verschillende toeslagen waarbij de inspecteur het geld op de rekening van de zoon meerekent bij haar vermogen. In 2019 zet X een BEM-clausule op de spaarrekeningen.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat het recht op toeslagen afhangt van de financiële draagkracht en dat het vermogen van medebewoners wordt meegerekend. Een van de uitzonderingen hierop is het bezit van een minderjarig kind, waarover de aanvrager en het kind niet kunnen beschikken. Ondanks het feit dat X niet direct een BEM-clausule op de rekening van de zoon plaatste, is de uitzondering bijzonder vermogen van toepassing vanwege haar beperkte draagkracht en omdat zij niet meer over haar zoons vermogen kan beschikken. De beroepen van belanghebbende zijn gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 3:4
Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland