De Staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Eerste Kamer gestuurd waarin hij ingaat op diverse openstaande fiscale moties en toezeggingen.

Brief Staatssecretaris van Financiën, 20 maart 2013, nr. AFP/2013/63 M  

De Staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Eerste Kamer gestuurd waarin hij ingaat op diverse fiscale moties en toezeggingen die nog openstaan. Hij poogt onder meer een cijfermatige onderbouwing te geven van de gerechtigdheid tot de werkbonus en het verschil daarbij tussen mannen en vrouwen. Hij baseert zich daarbij op cijfers uit het belastingjaar 2010. Volgens die cijfers waren er in 2010 ruim 400.000 belastingplichtigen met inkomen uit arbeid die op grond van hun leeftijd in aanmerking zouden kunnen komen voor de werkbonus die met ingang van 1 januari 2013 geldt. Het betrof ruim 250.000 mannen en bijna 150.000 vrouwen. Van deze groep zou ongeveer 25% recht hebben op een bedrag aan werkbonus omdat zij een arbeidsinkomen van 90% tot 175% van het wettelijk minimumloon (cijfers 2010) hadden. Ruim 6% van de totale groep zou recht hebben op de maximale werkbonus omdat zij een inkomen van 100% tot 120% van het wettelijk minimumloon (cijfers 2010) hadden. Van de totale groep van 400.000 zou dus 75% geen recht hebben op de werkbonus. Bij mannen is dit vooral het gevolg van een te hoog arbeidskomen (43% van de werkende mannen), bij vrouwen vooral het gevolg van een te laag arbeidsinkomen (56% van de werkende vrouwen). Hoewel in absolute zin meer mannen (ruim 61.000, waarvan bijna 15.000 het maximale bedrag) dan vrouwen (bijna 38.000, waarvan ruim 11.000 het maximale bedrag) recht zouden hebben op de werkbonus, is op grond van deze cijfers in de betreffende leeftijdscategorie een hoger percentage van het aantal werkende vrouwen gerechtigd tot de werkbonus dan van het aantal werkende mannen. Dat geldt zowel voor het totaal aantal gerechtigden tot de werkbonus (23,7% van het aantal werkende mannen, 26,2% van het aantal werkende vrouwen) als voor de gerechtigden op het maximale bedrag aan werkbonus (5,7% van het aantal werkende mannen, 7,7% van het aantal werkende vrouwen). Op grond van deze cijfers concludeert hij dat niet kan worden gesteld dat de vormgeving van de werkbonus tot een indirect onderscheid naar geslacht ten nadele van vrouwen leidt. 

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 22 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen