Rechtbank Breda oordeelt ten aanzien van de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld.

De heer X is een zogenaamde KB Lux-weigeraar. Op 16 oktober 2001 is hij geïdentificeerd als houder van diverse rekeningen bij KB Lux met een totaal saldo in 1994 van circa f 550.000 (€ 249.579). Na een strafrechtelijk onderzoek is X vervolgd ter zake van het niet doen van de vereiste ib/pvv-aangiften over 1996 tot en met 1998. De rechtbank heeft X hiervan inmiddels vrijgesproken. In de loop van 2002 krijgt de inspecteur weer de beschikking over het dossier van X. Op 11 november 2002 wordt de eerste vragenbrief aan X verzonden. In geschil zijn de ib/pvv/vb-(navorderings)aanslagen vanaf 1990 en diverse 100% verhogingen c.q. boetes.

Rechtbank Breda oordeelt ten aanzien van de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld. Na de identificatie van X heeft de inspecteur namelijk meer dan een jaar stilgezeten. Het maakt voorts niet uit dat namens X aanvankelijk ter zitting is verklaard dat de verlengde navorderingstermijn geen geschilpunt meer was. Aangezien het geschilpunt juridisch van aard is, kon hierop dus in een latere zitting worden teruggekomen. Met betrekking tot de overige aanslagen wordt de bewijslast ten nadele van X omgekeerd en verzwaard. De boetes worden evenwel vernietigd. Het in 1994 bestaande saldo is namelijk niet zo extreem hoog dat zonder meer aannemelijk is dat dit in 2002 en volgende jaren nog bestond. Zonder aanvullend bewijs heeft de inspecteur niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast, zodat de boetes komen te vervallen. De beroepen van X zijn deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

2

Gerelateerde artikelen