Naar aanleiding van de reacties op de internetconsultatie is het wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 aangepast. Het gaat om vijf inhoudelijke wijzigingen. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.

Met het wetsvoorstel wordt het werkelijke rendement belast. Dit rendement bestaat zowel uit direct rendement (rente, huur, dividend), als indirect rendement (zoals waardestijging van aandelen). Als hoofdregel is sprake van een vermogensaanwasbelasting, met een uitzondering voor onroerende zaken, aandelen in familiebedrijven en startende ondernemingen. Hiervoor geldt een vermogenswinstbelasting. De eerste woning in box 3 wordt belast met een forfait. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2027.

De vijf inhoudelijke wijzigingen bestaan uit:

• Het vervallen van het forfait voor de eerste woning;

• Het vervallen van de achterwaartse verliesverrekening (carry-back);

• Het herstellen van een omissie over de beginwaarde bij aanvang van bezittingen die onder de vermogenswinstbelasting vallen;

• Het wijzigen van de manier waarop genotsrechten in de heffing worden betrokken;

• Het belasten van valutaresultaten op banktegoeden.

De staatssecretaris geeft aan dat het voorstel uiterlijk in de zomer van 2024 aanhangig moet worden gemaakt bij de Tweede Kamer om twee belangrijke data in 2025 ten aanzien van de uitvoering te kunnen halen.

Tot slot maakt Van Rij de definitieve rendementspercentages voor 2023 bekend: 0,92% voor banktegoeden, 6,17% voor overige bezittingen en 2,46% voor schulden.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 26 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

1510

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen