Hof Den Haag beslist dat X bv niet bewijst dat de aan haar dga ter beschikking gestelde Land Cruiser een bestelauto is die (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer. De correctie privégebruik auto is terecht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
X bv stelt aan haar dga/enig werknemer B een Land Cruiser ter beschikking die B ook voor privéritten mag gebruiken. B heeft privé geen auto. X bv neemt geen bijtelling in de zin van art. 13bis Wet LB 1964 wegens privégebruik op het loon van B in aanmerking. Volgens X bv is de Land Cruiser een bestelauto die (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen. De inspecteur is het hier niet mee eens. In geschil zijn de naheffingsaanslagen loonheffingen over 2017 en 2018.
Hof Den Haag (V-N 2022/18.22.5) sluit zich aan bij de rechtbank en beslist dat X bv niet bewijst dat de Land Cruiser een bestelauto is die (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer. Dat de Land Cruiser in het kentekenregister staat geregistreerd als bestelwagen is daartoe onvoldoende. Uit de overgelegde foto's blijkt niet dat de Land Cruiser beschikt over een bijzondere inrichting met het oog op goederenvervoer. Ook blijkt dat, indien de achterkant is verwijderd, de Land Cruiser nog over vijf volwaardige zitplaatsen beschikt. De Land Cruiser wordt geacht B ook voor privédoeleinden ter beschikking te hebben gestaan. Niet aangetoond wordt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. De correctie privégebruik auto is terecht aangebracht. Het hoger beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Wet Uitwerking Autobrief II.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis