Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de onherroepelijke informatiebeschikking geen gevolgen heeft voor de verdeling van de bewijslast. De kennelijke stelling van de heer X dat slechts sprake is geweest van kortstondige verhuur is echter niet aannemelijk. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

De heer X woont in Nederland. Op 24 mei 2012 maakt X gebruik van de openbare weg in Nederland met een buitenlandse personenauto. Deze is voorzien van een Duits kenteken. Naar aanleiding van dit gebruik wil de inspecteur inlichtingen over de auto hebben. X voldoet niet aan dit verzoek. De inspecteur legt later ook een informatiebeschikking aan X op. Deze beschikking staat inmiddels onherroepelijk vast. In geschil is de BPM-naheffingsaanslag van € 9.605 en de vergrijpboete van 50%. Volgens Rechtbank Gelderland heeft de onherroepelijke informatiebeschikking tot gevolg dat de bewijslast ten nadele van X wordt omgekeerd en verzwaard. De naheffing is terecht. De boete wordt echter verlaagd tot € 2.401. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK IV, 25 november 2014, 14/00380, V-N 2015/10.1.4) oordeelt dat de onherroepelijke informatiebeschikking geen gevolgen heeft voor de verdeling van de bewijslast. Op X rust namelijk reeds de bewijslast met betrekking tot de feitelijke omstandigheden. X maakt niet aannemelijk dat de auto niet was bestemd om daadwerkelijk en duurzaam hoofdzakelijk in Nederland te worden gebruikt. De hiertoe in de bezwaarfase overgelegde stukken, zoals een Duitse factuur met gegevens van de auto en de regel ‘Zeitraum 14. Mai – 28. Mai 2012', verschaffen namelijk onvoldoende inzicht met betrekking tot het gebruik van de auto. De kennelijke stelling van X dat slechts sprake is geweest van kortstondige verhuur is dus niet aannemelijk. Het beroep van X is slechts gegrond, aangezien de inspecteur op de zitting alsnog de boete intrekt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 5

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 9 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen