De rechtbank bevestigt de forse naheffingsaanslagen aan een veroordeeld witwasser, maar overweegt wel dat er bij grove termijnoverschrijding ruimte is voor matiging van de vergrijpboetes.

Het besluit betalen private schulden is gepubliceerd. Het besluit regelt dat de Belastingdienst/Toeslagen een bedrag kan betalen ter voldoening van bepaalde private schulden van ouders en hun toeslagpartners die gedupeerd zijn door de kinderopvangtoeslagaffaire. Verder regelt het besluit dat in twee specifieke situaties compensatie wordt geboden voor al afgeloste schulden en een kostenvergoeding bij beschermingsbewind.

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën gaat geen nader advies vragen aan de Raad van State over het wetsvoorstel Wet delegatiebepalingen schrijnende gevallen en de onderdelen uit het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 die zien op box 3. Dat schrijft Vijlbrief aan de Tweede Kamer.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur de onjuistheid van de stelling van X bv – dat de termijnoverschrijding aan Post.NL is te wijten – niet heeft bewezen. De bezwaren tegen de boetes zijn dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de bewijslast voor de oud-bestuurder van een zorginstelling terecht heeft verzwaard en omgekeerd. De AWBZ-gelden die de stichting heeft aangewend ter bevrediging van de privégenoegens van X heeft de inspecteur terecht bij het inkomen van X geteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een aanslag erfbelasting aan X heeft opgelegd. Op grond van de Successiewet is erfbelasting verschuldigd over de, beneficiair, aanvaarde nalatenschap, ook al is er feitelijk niets ontvangen.

Het aantal leasevoertuigen op de Nederlandse wegen is in de eerste drie maanden van dit jaar toegenomen. Volgens de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) kwamen er vooral meer zakelijke leaseauto's bij, wat de vereniging toeschrijft aan de krapte op de arbeidsmarkt.

De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat de CO₂-uitstoot van gelijksoortige binnenlandse en buitenlandse auto’s door de restantvoorraadregeling afwijkt, leidt alleen dan niet tot strijd met art. 110 VWEU, indien de voor de buitenlandse auto te heffen BPM wordt berekend naar de CO₂-uitstoot die is vastgesteld volgens de methode die voor de belastingplichtige het meest voordelig is.

Vanaf 2024 int de Belastingdienst de motorrijtuigenbelasting voor personenauto’s en bestelauto’s via een nieuw systeem. In het oude systeem worden de fijnstoftoeslag en de motorrijtuigenbelasting ieder apart betaald. Als het motorrijtuig in 2024 over is naar het nieuwe systeem, worden de beide bedragen in 1 keer betaald. De Belastingdienst telt de motorrijtuigenbelasting en de fijnstoftoeslag bij elkaar op.

A-G Koopman is van mening dat het nationale procesrecht voldoende mogelijkheden biedt om op een proportionele wijze de eventuele schade aan de verdedigingsbelangen van X bv te repareren.

De interesse in elektrisch rijden neemt af. Voor het eerst in jaren is de groep die niet (28 procent) van plan is elektrisch te gaan rijden, groter dan de groep die dit binnen vijf jaar wel (27 procent) van plan is, meldt de ANWB na onderzoek.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de teruggaafregeling niet onder het toepassingsbereik van art. 110 VwEU valt. Er is geen verschil in behandeling tussen ingevoerde gebruikte auto's en binnenlandse gebruikte auto's.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de nationale rechters het EU-recht mogen uitleggen en niet verplicht zijn om een EU-rechtelijk geschilpunt voor te leggen aan het HvJ EU, ook niet als het rechtsvorming zou betreffen waarover deze (nog) niet heeft geoordeeld.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting terecht zijn opgelegd, maar vermindert de verzuimboetes.

De Kennisgroep auto heeft de vraag beantwoord of een drietal bergingsvoertuigen met een lepelsysteem een laadfunctie hebben en als zodanig kunnen kwalificeren als een zwaar motorrijtuig voor de Wet BZM.