Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X te weinig omzet heeft aangegeven. Uit de uit het buitenland verkregen listings blijkt namelijk dat de inkopen aanzienlijk hoger zijn dan de intracommunautaire inkopen die X in zijn BTW-aangiften heeft vermeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X exploiteert een onderneming waarvan de activiteiten bestaan uit de verkoop en installatie van kunststof kozijnen, zonweringen, dakkappelen en veranda’s. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur vast dat X omzet niet heeft aangegeven en legt een BTW-naheffingsaanslag op. X is het hiermee niet eens.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/14.1.2) oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X te weinig omzet heeft aangegeven. Uit de uit het buitenland verkregen listings blijkt namelijk dat de inkopen aanzienlijk hoger zijn dan de intracommunautaire inkopen die X in zijn BTW-aangiften heeft vermeld. Ook de hoogte van de correctie is juist. De inspecteur is daarbij uitgegaan van de door X zelf verstrekte gegevens. De naheffingsaanslag blijft in stand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 december

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen