Hof Amsterdam oordeelt dat X niet heeft doen blijken dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. Nu de informatiebeschikking met betrekking tot 2008 en 2009 onherroepelijk vaststaat, is de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur in 2014, via een informatiebeschikking, vast dat de administratie van advocaat X niet aan de wettelijke normen voldoet. Over deze informatiebeschikking is geprocedeerd. In het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2019, 18/03131, V-N 2019/43.23, is het geschil beslecht in het voordeel van de inspecteur. In 2020 ontvangt X de navorderingsaanslagen IB/PVV, een BTW-naheffingsaanslag 2009-1010 en beschikkingen vergrijpboeten.

Hof Amsterdam (V-N 2023/52.1.2) oordeelt dat X niet heeft doen blijken dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. De informatiebeschikking met betrekking tot de IB-heffing 2008 en 2009 en de BTW-heffing staat door het arrest van de Hoge Raad onherroepelijk vast en dit heeft omkering en verzwaring van de bewijslast tot gevolg. De inspecteur heeft de correcties voldoende onderbouwd, ze zijn aannemelijk en van de kant van X ontbreekt een gemotiveerde weerspreking daarvan. Ook de boeten blijven in stand, na matiging door de rechtbank in verband met overschrijding van de redelijke termijn. X' hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 1

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

381

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen