Belanghebbende, de heer X, en zijn echtgenote, A, hebben over 2008 het negatieve saldo inkomsten uit eigen woning van € 102.645 voor 40% aan X en voor 60% toegerekend aan A. Bij het vaststellen van de aanslagen d.d. 17 mei 2011 is de inspecteur hiervan afgeweken. Hij heeft het saldo gecorrigeerd naar € 94.934 negatief. Hiervan is 35% toegekend aan X en 65% aan A. In september 2012 doen X en A opnieuw aangifte over 2008. Daarin is het negatieve saldo van € 94.934 volledig toegerekend aan A. De inspecteur merkt deze aangiften aan als bezwaar tegen de aanslagen en verklaart die vervolgens wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het maakt niet uit dat X de aanslag niet van zijn curator zou hebben ontvangen. Alleen de curator kon namelijk bezwaar instellen en dat heeft hij om hem moverende redenen niet gedaan. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het vermeende verzuim van de curator om geen rechtsmiddel aan te wenden en de aanslag niet tijdig aan X door te sturen voor rekening en risico van X moet blijven. Op grond van art. 43 AWR had de curator weliswaar bezwaar kunnen maken, maar X was daartoe ook zelf bevoegd geweest. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur zou hebben toegezegd dat het verzenden van post aan de curator ook steeds aan X kenbaar gemaakt zou worden. Het beroep van X is slechts gegrond, aangezien de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard voor zover het was gericht tegen de afwijzing van het verzoek om een ambtshalve vermindering. De rechtbank had zich in zoverre onbevoegd moeten verklaren. Alleen de burgerlijke rechter kan namelijk over een dergelijk geschil oordelen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet inzake rijksbelastingen 43
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 19 januari