De Hoge Raad oordeelt dat het compromis over de correctie met betrekking tot de Ferrari een beroep op interne compensatie ten aanzien van de reis- en verblijfkosten niet verhindert. Volgens de Hoge Raad berust dit oordeel namelijk op de aan het hof voorbehouden uitleg van het compromis.

A houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X bv uitdelingen aan A heeft verricht. De uitdelingen hebben onder andere betrekking op reis- en verblijfkosten die X bv voor A heeft vergoed en een Ferrari. De inspecteur legt onder andere naheffingsaanslagen dividendbelasting aan X bv op in verband met de geconstateerde uitdelingen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de uitdeling in verband met de reis- en verblijfkosten van € 80.495 voor het jaar 2006 voor € 24.936 betrekking heeft op het jaar 2005. Verder komen X bv en de inspecteur overeen dat de correcties ter zake van de Ferrari komen te vervallen. De Ferrari gaat namelijk per 1 januari 2004 over naar het privévermogen van A. In hoger beroep stelt de inspecteur dat hij de ruimte die in 2005 ontstaat door het vervallen van de uitdeling ter zake van de Ferrari, intern kan compenseren met de uitdeling in verband met de reis- en verblijfkosten die aan 2005 moet worden toegerekend. Hof Amsterdam oordeelt dat uit het compromis niet valt af te leiden dat de inspecteur zich heeft vastgelegd op het afzien van een eventueel beroep op interne compensatie. Volgens het hof hebben de inspecteur en X bv slechts overeenstemming bereikt over de afhandeling van de correctie en niet over het uiteindelijk vast te stellen bedrag van de naheffingsaanslag.

De Hoge Raad oordeelt dat het compromis over de correctie met betrekking tot de Ferrari een beroep op interne compensatie ten aanzien van de reis- en verblijfkosten niet verhindert. Volgens de Hoge Raad berust dit oordeel namelijk op de aan het hof voorbehouden uitleg van het compromis. Verder merkt de Hoge Raad nog op dat het bedrag van € 24.936 terecht is meegenomen in de boetegrondslag voor het jaar 2005. De Hoge Raad wijst er hierbij op dat in het controlerapport is opgemerkt dat alle voor 2005 en 2006 in aanmerking genomen uitdelingscorrecties worden beschouwd als winstuitdelingen waarvoor opzettelijk niet de verschuldigde dividendbelasting is voldaan. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen