Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de teruggaaf van loonheffing niet kan corrigeren met een naheffingsaanslag.

Belanghebbende X BV doet in 2007 over het loontijdvak 21 mei tot en met 17 juni (periode 6) aangifte en draagt het verschuldigde bedrag af aan de Belastingdienst. De ontvanger van de Belastingdienst betaalt in 2008 het over deze periode afgedragen bedrag terug. In 2012 legt de inspecteur een naheffingsaanslag op in verband met de door X BV te weinig afgedragen loonheffingen. In geschil is of de inspecteur de naheffingsaanslag terecht aan X BV oplegt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de teruggaaf niet met een naheffingsaanslag kan corrigeren. X BV voldoet de loonbelasting over periode 6 op aangifte. X BV doet over die periode geen verzoek om teruggaaf door het indienen van een correctiebericht. Art. 20 AWR voorziet dan niet in de mogelijkheid de teruggaaf te corrigeren met een naheffingsaanslag. Het beroep van X BV is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

2

Gerelateerde artikelen