X bv, belanghebbende, is ten aanzien van de pensioenregeling met haar werknemers overeengekomen dat 1/3 deel van de verschuldigde pensioenpremie door de werknemer (werknemersdeel) wordt gedragen en 2/3 deel door de werkgever (werkgeversdeel). In haar salarisadministratie heeft X bv echter in plaats van 1/3 deel, 2/3 deel van de verschuldigde pensioenpremie op het brutoloon van de werknemer ingehouden. Het daarna resulterende netto loon is uitbetaald. Vast staat dat de werknemers het juiste loon zouden hebben gehad indien ze er om hadden gevraagd in 2006. De inspecteur heeft ter zake van de pensioenpremie die ten onrechte is ingehouden de loonbelasting bij de in geschil zijnde naheffingsaanslag nageheven. X bv komt in beroep.
Rechtbank Breda overweegt dat niet in geschil is dat X bv netto minder aan de werknemer heeft betaald dan zij op grond van de afspraken met die werknemer verplicht was. Tevens staat vast dat indien de werknemer erom gevraagd had, de werkgever het te weinig betaalde had nabetaald. In dat laatste geval is dat deel van het loon weliswaar niet betaald maar wel vorderbaar en inbaar (Hoge Raad 6 december 1967, nr. 15 802, BNB 1968/25). De rechtbank is van oordeel dat dan ook het niet uitbetaalde deel van het loon in het belastingjaar 2006 als loon is genoten. Omdat de daarover verschuldigde loonbelasting niet is ingehouden en op aangifte is afgedragen is loonbelasting terecht nageheven. Het beroep is ongegrond.