Belanghebbende, de heer X, woont in België en is automatiseringsdeskundige. Samen met zijn zoon is X houder van alle aandelen in de Belgische B bvba. Sinds 2008 werkt X via B bvba voor de Nederlandse A nv. In overleg met het coördinatiepunt internationale beschikbaarstelling arbeidskrachten (CIBA)-team van de Nederlandse Belastingdienst is afgesproken dat de werkzaamheden van X via B bvba verloond worden en dat afdracht van loonheffing in Nederland plaatsvindt. X heeft in 2010 een brutosalaris van € 104.339. Hierop is € 43.050 aan loonheffing ingehouden en afgedragen. In geschil is de IB-aanslag over 2010 en met name of belasting- en premieplicht in Nederland bestaat. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het door X van B bvba ontvangen loon volledig in de Nederlandse belastingheffing kan betrekken. B bvba heeft zich in Nederland namelijk als inhoudingsplichtige gemeld. Er is vervolgens op aangifte loonheffing afgedragen zonder daartegen bezwaar te maken en X heeft werkzaamheden verricht voor een in Nederland gevestigde opdrachtgever. Het staat voorts vast dat X meer dan 183 dagen in Nederland heeft verbleven. X is ook premieplichtig en is verzekerd voor de volksverzekeringen. X stelt vergeefs dat hij per 1 juli 2010 zijn aandelenbezit in B bvba heeft uitgebreid tot 50% en dat hij vanaf dat moment ook de zaakvoerder van B bvba is. Naar Nederlandse maatstaven is X voor de premies volksverzekeringen namelijk nog steeds in loondienst. Vanwege de te late uitspraak op bezwaar is de inspecteur wel de maximale dwangsom van € 1260 verschuldigd. Het beroep van X is slechts zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant