Advocaat-generaal Van Hilten verwerpt het betoog van X bv dat voor de berekening van de haar toekomende teruggaaf de overschrijding van de hoeveelheid van 153.000 liter gasolie naar rato moet worden 'verdeeld' over het eerste halfjaar van 2008 - met een teruggaaf naar het 'oude', hogere teruggaaftarief - en het tweede halfjaar van 2008 (met een teruggaaf naar het 'nieuwe', lagere teruggaaftarief).
Op grond van art. 66 van de Wet belastingen op milieugrondslag heeft recht op teruggaaf van energiebelasting degene die in een kalenderjaar meer dan 153.000 liter gasolie voor eigen gebruik betrekt (‘grootverbruiker). Het tarief voor de teruggaaf op gasolie is op 1 juli 2008 verlaagd van € 151,76 naar € 121,76 per 1000 liter. Tussen partijen is niet in geschil dat X bv in 2008 pas na 1 juli de drempel van 153.000 liter heeft overschreden. De inspecteur verleent op verzoek van X bv een teruggaaf van € 16.391 (134.614 liter tegen het nieuwe, lage van € 121,76). X bv wenst een tijdsevenredige verlaging van de drempel, zodat zij over het eerste halfjaar teruggaaf zou kunnen krijgen op basis van het hogere tarief. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X bv ongegrond, later stelt Hof 's-Hertogenbosch haar wel in het gelijk.Advocaat-generaal Van Hilten verwerpt het betoog van X bv dat voor de berekening van de haar toekomende teruggaaf de overschrijding van de hoeveelheid van 153.000 liter gasolie naar rato moet worden 'verdeeld' over het eerste halfjaar van 2008 - met een teruggaaf naar het 'oude', hogere teruggaaftarief - en het tweede halfjaar van 2008 (met een teruggaaf naar het 'nieuwe', lagere teruggaaftarief). De A-G leidt uit de wettekst en de parlementaire geschiedenis van de Wbm af dat de hoeveelheid van 153.000 liter gasolie bedoeld is als een plafond: alleen voor de hoeveelheden waarmee de 153.000 liter wordt overschreden, geldt per saldo een lager tarief. Tot de overschrijding van deze hoeveelheid - het bereiken van dit plafond - geldt dat de verbruiker naar het 'gewone' (kleinverbruikers)tarief is belast. De vaststelling dat de 153.000 liter uit art. 66 van de Wet Wbm een plafond is, brengt met zich dat een teruggaaf pas aan de orde is nadat en in de mate waarin dit plafond wordt overschreden. Met andere woorden: het recht op teruggaaf ontstaat pas - c.q. een lager tarief is pas van toepassing - nadat het plafond is overschreden. Een benadering als die van X bv, die een plafondbenadering (boven de 153.000 liter recht op teruggaaf) in wezen combineert met een tarieftoepassing die rekening houdt met álle liters (waardoor per saldo de vermindering van de teruggaaf minder is dan de wettelijk vanaf 1 juli 2008 bepaalde), vindt volgens de A-G geen steun in de wet of de wetsgeschiedenis. A-G van Hilten adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van de Staatssecretaris gegrond te verklaren.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 27 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen