Hof Den Haag oordeelt dat een detacheringsbedrijf met medewerkers in vaste dienst per 2020 thuishoort in sector 52 uitzendbedrijven, nu het bedrijf zich richt op plaatsing van deze personen bij derden. De wetgever heeft bedoeld ook andere driehoeksrelaties dan de klassieke uitzendrelatie onder te brengen in sector 52.

Hof Den Haag oordeelt dat een detacheringsbedrijf met medewerkers in vaste dienst per 2020 thuishoort in sector 52 'uitzendbedrijven', nu het bedrijf zich richt op plaatsing van deze personen bij derden. De wetgever heeft bedoeld ook andere driehoeksrelaties dan de klassieke uitzendrelatie onder te brengen in sector 52.

Minister Weerwind voor Rechtsbescherming heeft de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting naar de Tweede Kamer gestuurd.

Hof Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag niet in strijd is met art. 234 lid 3 Gemw, aangezien de heffingsambtenaar niet meer dan één uur parkeerbelasting heeft nageheven. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het Besluit rechtsherstel box 3 belanghebbende voldoende rechtsherstel biedt nu hij niet aannemelijk maakt dat zijn werkelijk rendement lager ligt dan het bij het besluit in aanmerking genomen rendement.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de tweede woning geen aanhorigheid van de eigen woning vormt. Ook vormen ze niet tezamen één woning. De woningen hebben beide hun eigen voordeur en waren vroeger als afzonderlijke woningen in gebruik. De tweede woning behoort tot het box 3-vermogen.

Rechtbank Noord-Holland beslist dat een digitale omgeving bij een lesmethode een zelfstandige prestatie is. Voor de gemiddelde afnemer dient de licentie een afzonderlijk belang. Ook de aparte vergoeding en de keuze van afnemers ondersteunen dat. Het lage BTW-tarief is niet van toepassing.

Hof Amsterdam oordeelt dat de Rechtbank Amsterdam ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend in verband met het verschijnen van X' gemachtigde ter zitting.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor een vaste onderhoudseis zonder rekening te houden met het inkomen van de verzekerde en de feitelijke kosten van levensonderhoud van de kinderen.

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur slaagt in de op hem rustende last om aannemelijk te maken dat X en Y voor 2018 niet de vereiste aangifte hebben gedaan. De inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag IB/PVV terecht rekening gehouden met de contante stortingen en een vergrijpboete opgelegd.

Hof Den Haag oordeelt dat het niet mogelijk is om delen van de nabetaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering uit het inkomen van 2018 te halen en alsnog toe te rekenen aan de voorgaande jaren.

In een speciaal Becon-overleg over de opgaaf UBD in btw-verlegd situaties heeft de Belastingdienst vorige maand aangegeven dat voor btw-verlegd situaties ook nog een opgaaf UBD 2022 gedaan moet worden. Er zijn destijds aanvullende vragen gesteld door de Becon-organisaties die nu zijn beantwoord door de Belastingdienst, zo meldt het Register Belastingadviseurs (RB).

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de naheffingsaanslag MRB terecht is, omdat X geen stukken heeft overgelegd, waaruit volgt wanneer de auto bij zijn garage is gerepareerd. Bovendien heeft X destijds aan de politie verklaard dat hij door corona zonder werk zat en de auto van een vriend had geleend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd omdat een maximale aanmeldduur niet gelijkstaat aan een maximale parkeerduur.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X meer inkomen heeft verdiend dan is aangegeven, zodat niet de vereiste aangiften zijn gedaan.

Hof Arnhem-Leeuwarden wijst het verzoek om herziening af, omdat het feit dat in de aanslag een bedrag aan loon is begrepen dat X nooit heeft genoten, haar al vóór de uitspraak bekend kon zijn. Ook het feit dat X in de databank FSV is opgenomen, is geen grond voor herziening. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet voldoet aan de verzwaarde bewijslast dat zijn inkomen te hoog is vastgesteld. De overgelegde facturen tonen niet overtuigend aan dat hij voldoet aan het urencriterium en de zakelijke auto- en transportkosten heeft gemaakt.