Hof Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag niet in strijd is met art. 234 lid 3 Gemw, aangezien de heffingsambtenaar niet meer dan één uur parkeerbelasting heeft nageheven. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X parkeert zijn auto op een parkeerplaats in de gemeente Delft, waar alleen kan worden geparkeerd met een vergunning of een dagvergunning die € 30 kost. X voldoet parkeerbelasting voor een andere zone tegen een tarief van € 3,20 per uur. Hij krijgt een naheffingsaanslag van € 30 vermeerderd met € 61 aan kosten. X betoogt dat de naheffingsaanslag in strijd is met art. 234 lid 3 Gemw, omdat de heffingsambtenaar een gehele dag parkeerbelasting heeft nageheven in plaats van één uur.

Hof Den Haag (V-N 2022/27.1.8) oordeelt dat de naheffingsaanslag niet in strijd is met art. 234 lid 3 Gemw, aangezien de heffingsambtenaar niet meer dan één uur parkeerbelasting heeft nageheven. De naheffing is opgelegd naar het tarief van € 30 per 60 minuten, met een maximum van € 30 per 24 uur. Een dergelijk tarief van € 30 per dag of per dagdeel is geoorloofd, gelet op de vrijheid die gemeenten hebben bij het bepalen van hun parkeertarieven. Daarbij speelt mee dat de gemeente Delft met haar tariefstelling de bedoeling heeft parkeren door niet-bewoners (en hun bezoekers) in dit gebied te ontmoedigen. Het hof verwerpt verder X' standpunt dat hier geen sprake is van parkeren. Het parkeren zonder (dag)vergunning is niet in strijd met een parkeerverbod. X had tegen betaling een (dag)vergunning kunnen aanschaffen, waarmee hij had kunnen parkeren. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 234

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 februari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen