Belanghebbende, X, is ondernemer. Tot zijn ondernemingsvermogen behoort 32 hectare grond dat hij – na de verkoop van zijn melkquotum in 1992- wil ontwikkelen tot een landgoed, dat mede bos omvat. Langs de grond loopt Rijksweg A1. Voor de realisatie van het landgoed is het bestemmingsplan aangepast. Hierin is onder meer opgenomen dat langs de rijksweg een geluidswal wordt aangelegd. Eind 2001 wordt begonnen met de aanplant van bos op de grond van X, ook op het gedeelte waar de geluidswal moest komen. Tussen 2004 en 2006 wordt de geluidswal aangelegd, waarbij gebruik wordt gemaakt van licht vervuilde grond. X ontvangt als vergoeding voor het gebruik van de verontreinigde grond € 184.248. Op de geluidswal is bos aangeplant. In geschil is of de voornoemde vergoeding is vrijgesteld op basis van de bosbouwvrijstelling. Als de rechtbank het beroep van X gegrond verklaart, gaat de inspecteur tegen die uitspraak in hoger beroep.

Hof Arnhem bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hof leidt met name uit het bestemmingsplan af dat de aanleg van de geluidswal de natuur dient en oordeelt dat de aanleg heeft plaatsgevonden in het kader van het bosbedrijf. Op het ontvangen bedrag is daarom de bosbouwvrijstelling van toepassing. Dat er ten tijde van de aanleg van de geluidswal nog geen bos aanwezig is, staat daaraan niet in de weg, evenmin als het feit dat het ontvangen bedrag niet is aan te merken als opbrengst van het bedrijfsmiddel grond, aldus het hof.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem

4

Gerelateerde artikelen