De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2014 van X bv in verband met een voorziening wegens vermoedelijke oninbaarheid van een door X bv verstrekte lening. De inspecteur stelt het belastbaar bedrag vast op € 214.904. Naar aanleiding van het bezwaar van X bv, verrekent de inspecteur de winst van 2014 met het verlies van 2015. Vervolgens corrigeert de inspecteur echter het over 2015 aangegeven verlies van X bv en legt hij een navorderingsaanslag 2015 op naar een winst van € 218.505. Ook legt hij een VPB-navorderingsaanslag 2014 op, naar een belastbaar bedrag van € 214.904. Nadat de rechtbank het onderzoek heeft geschorst, geeft de inspecteur een verliesherzieningsbeschikking 2015 af. Het verlies wordt daarbij herzien van € 108.512 naar nihil. X is het niet eens met de navorderingsaanslag 2014.
Rechtbank Gelderland vernietigt de VPB-navorderingsaanslag 2014. Aan het opleggen van een navorderingsaanslag vanwege een ten onrechte verrekend verlies moet namelijk een verliesherzieningsbeschikking vooraf gaan. Met de verliesherzieningsbeschikking 2015 van 28 januari 2020 heeft de inspecteur het gebrek niet geheeld. Hij heeft namelijk pas na het opleggen van de navorderingsaanslag 2014 een verliesherzieningsbeschikking 2015 genomen. Een en ander blijft alleen zonder gevolgen als een belastingplichtige geen bezwaar heeft tegen een verkeerde volgorde. Nu X bv bezwaar heeft tegen deze volgorde, is het gelijk aan haar.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 14 juli