Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het voordeel dat X heeft behaald door deelname aan de ruimte-voor-ruimteregeling ten onrechte door de Inspecteur is aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. Er is geen sprake van werkzaamheden die het normaal actief vermogensbeheer te boven gaan.

Belanghebbende, X, is één van de acht erfgenamen van B. Tot de erfenis behoort een perceel landbouwgrond van 3.000 m2. Het perceel is gelegen in een gebied dat is aangewezen voor toepassing van de zogenoemde ruimte-voor-ruimteregeling van de Provincie Limburg (hierna ook: de regeling). De Inspecteur heeft het voordeel dat is behaald door deelname aan de regeling door de erven aangemerkt als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden en voor alle betrokken erven tezamen berekend op ruim € 101.000 en daarvan ruim € 14.000 aan X toegerekend bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV. X gaat daartegen in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat door of namens de erven onmiskenbaar arbeid is verricht en voordeel is behaald dankzij de bestemmingsplanwijziging, maar acht het niet aannemelijk dat met name de werkzaamheden hebben bijgedragen aan het realiseren van het voordeel. De dominante oorzaak van het voordeel is volgens de rechtbank eerder de ligging en aard van het perceel in combinatie met het bestaan van de ruimte-voor-ruimteregeling. Daarmee bestond de relatief eenvoudige mogelijkheid tot realisatie van een bestemmingsplanwijziging. Er is geen sprake van werkzaamheden die het normaal actief vermogensbeheer te boven gaan. X's beroep is gegrond.

Lees ook het thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.91

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Agro

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

2

Gerelateerde artikelen