Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur X terecht navorderingsaanslagen en boeten heeft opgelegd wegens het hebben van een bankrekening bij de KB-Lux bank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De Belastingdienst legt in het kader van het "Rekeningenproject" navorderingsaanslagen plus verhogingen op aan X. Hof 's-Hertogenbosch (22 september 2005, nr. 03/1592, V-N 2005/51.1) vernietigt deze nadat de belastingdienst geweigerd heeft om bepaalde gedeelten van het "Draaiboek Rekeningenprojecten" en interne nieuwsbrieven te overleggen. De staatssecretaris voert in cassatie aan dat de vierde meervoudige kamer van het hof de beslissing over het verzoek om geheimhouding van de stukken ten onrechte heeft verwezen naar de negende enkelvoudige kamer. De Hoge Raad (10 augustus 2007, nr. 42 715, V-N 2007/37.12) oordeelt dat de wet zich er niet tegen verzet dat de kamer die de hoofdzaak behandelt, de zaak verwijst naar een andere kamer om te oordelen of geheimhouding van bepaalde stukken gerechtvaardigd is. Bij verwijzing naar een andere kamer dient die kamer wel kennis te nemen van het gehele procesdossier inclusief de stukken die de weigerende partij geheim wil houden. Nu in cassatie is geklaagd dat dit niet is gebeurd en het tegendeel niet is gebleken, kan de tussenuitspraak en daarmee de einduitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam. In een tussenuitspraak oordeelt Hof Amsterdam (17 december 2008, nr. 07/00562, V-N 2009/16.10) dat de inspecteur terecht heeft geweigerd de integrale versie van het Draaiboek en de Nieuwsbrieven aan X te overleggen en dat een beperking van de kennisneming van die stukken gerechtvaardigd is.

Hof Amsterdam (20 oktober 2011, 07/00562, V-N Vandaag 2011/2637) oordeelt dat vaststaat dat X op 31 januari 1994 houder was van KB Lux-rekeningen. Nu X geen informatie over de rekeningen heeft verstrekt en de inspecteur zich terecht op de omkering van de bewijslast heeft beroepen, is het volgens het hof aan X om aannemelijk te maken dat de navorderingsaanslagen onjuist zijn. Hierin is X volgens het hof niet geslaagd. Het hof vermindert vervolgens nog wel – onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 15 april 2011, nr. 09/03075, V-N 2011/23.24.5 – de navorderingsaanslagen. Volgens het hof heeft de inspecteur namelijk ten onrechte de factor van 1,5 toegepast. Verder vernietigt het hof nog de opgelegde verhogingen, uitgezonderd de verhoging over 1994. Deze wordt kwijtgescholden tot op 64%. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Wet op de loonbelasting 1964 24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen