Rechtbank Zeeland-West-Brabant besluit op aandringen van X om de zaak niet aan te houden en uitspraak te doen op basis van de beperkt aanwezige stukken.

Aan belanghebbende, X, zijn (navorderings)aanslagen IB/PVV opgelegd over de jaren 2010 t/m 2014. De inspecteur heeft in de beroepsfase, ondanks diverse herinneringen van de rechtbank, geen verweer gevoerd en evenmin de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend. Ter zitting heeft de inspecteur verklaard dat hij dat om redenen van processtrategie niet heeft gedaan. De inspecteur verzoekt de zaken gelijktijdig te behandelen met onlangs aanhangig gemaakte beroepszaken met betrekking tot een tweede serie navorderingsaanslagen over dezelfde jaren.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant besluit op aandringen van X om de zaak niet aan te houden en uitspraak te doen op basis van de beperkt aanwezige stukken. Dit hoewel de rechtbank zich realiseert dat niet aanhouden grote nadelen heeft, te weten een verlies van instantie voor X, hogere proceskosten en procesrechtelijke complexiteit doordat beide series (navorderings)aanslagen straks bij verschillende instanties (rechtbank en hof) worden behandeld. Bij de beslissing om toch uitspraak te doen, neemt de rechtbank ook het procesgedrag van de inspecteur in aanmerking en de omstandigheid dat de redelijke termijn voor het beroep in eerste aanleg in december 2017 zal verstrijken. Nu de inspecteur niet aan de stelplicht ter zake van de inkomenscorrecties heeft voldaan, dienen de correcties te vervallen. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslagen en vermindert de aanslag IB/PVV 2014.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 7 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen