Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 2000. Volgens het hof is de redelijke termijn namelijk overschreden met 21,5 maanden. De tijd in verband met het aanhouden van de uitspraak komt hierbij voor rekening van de inspecteur.

Aan X zijn, in het kader van het Van Lanschot-project, een IB-navorderingsaanslag 1995 en een VB-navorderingsaanslag 1996 opgelegd. X is het hier niet mee eens. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep van X ongegrond, en kent een immateriële schadevergoeding van € 1000 toe in verband met het overschrijden van de redelijke termijn. In hoger beroep is in geschil of de rechtbank de immateriële schadevergoeding voor een juist bedrag heeft vastgesteld.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 2000. Volgens het hof is de redelijke termijn namelijk overschreden met 21,5 maanden. Het hof merkt hierbij op dat de instemming van X met het aanhouden van een beslissing op een bezwaar niet afdoet aan de spanning en frustratie die X ondervindt en ook niet afdoet aan het recht op een beslissing dan wel berechting binnen een redelijke termijn. De tijd die hiermee gemoeid is komt dan niet voor rekening van X.Wel komt de tijd die in casu verstreken is met het uitstellen van de hoorzitting voor rekening van X. Verder moet met de tijd die verstreken is in verband met het uitstel omdat er in een vergelijkbare zaak prejudiciële vragen zijn gesteld, volgens het hof, geen rekening worden gehouden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 22 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen