Naar aanleiding van de implementatie van de vierde en vijfde anti-witwasrichtlijn in de Nederlandse wetgeving start stichting Privacy First een procedure bij de voorzieningenrechter. Privacy First vordert daarbij om de verplichting om gegevens over de UBO aan het Handelsregister aan te leveren buiten werking te stellen. Verder verzoekt zij om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU te stellen.
De voorzieningenrechter van Rechtbank Den Haag wijst het verzoek van Privacy First af om de verplichting om gegevens over de UBO aan het Handelsregister aan te leveren buiten werking te stellen. De rechtbank wijst er daarbij op dat, als het verzoek wordt toegewezen, de Staat niet langer voldoet aan de verplichting uit de vijfde anti-witwasrichtlijn tot het inrichten van een nationaal openbaar UBO-register. Zolang deze richtlijn onverkort van kracht is, kan de Staat niet in een positie worden gebracht waarin hij evident in strijd handelt met die richtlijn. Ook bestaat er geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen. Hetgeen Privacy First in dat kader naar voren brengt, is al op 13 november 2020 aangekaart door het Tribunal d’arrondissement te Luxemburg. Deze rechter heeft al vergelijkbare vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingrecht algemeen, Fiscaal ondernemingsrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 24 maart