Advocaat-generaal Collins concludeert dat het VK niet de verplichtingen is nagekomen die op hem rusten krachtens art. 260 lid 1 VWEU. Het VK moet dan ook een forfaitaire som van € 17 mln aan de EC betalen.

In verband met het, ongepubliceerde, arrest van het Hof van Justitie EU van 17 oktober 2018 (nr. C‑503/17, Commissie/Verenigd Koninkrijk) stelt de Europese Commissie beroep in tegen het VK om vast te stellen dat het VK het arrest niet heeft uitgevoerd. Verder verzoekt de EC het Hof van Justitie EU om een financiële sanctie op te leggen. Het Hof van Justitie EU heeft in het arrest geoordeeld dat het VK zijn verplichtingen betreffende het merken van gasolie en kerosine voor fiscale doeleinden niet is nagekomen.

Advocaat-generaal Collins wijst op een drietal nieuwe kenmerken van het beroep. Een van deze kenmerken is het feit dat het is ingesteld tijdens de Brexit-overgangsperiode. Verder was het VK bij het verstrijken van die overgangsperiode alleen met betrekking tot Noord-Ierland verplicht het arrest uit te voeren. De A-G concludeert uiteindelijk dat het VK niet de verplichtingen is nagekomen die op hem rusten krachtens art. 260 lid 1 VWEU. Verder moet het VK volgens de A-G een forfaitaire som van € 17 mln aan de EC betalen.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

10

Gerelateerde artikelen