Belanghebbende, X, laat een gemachtigde met succes bezwaar maken tegen de WOZ-beschikking 2014. In geschil is de kostenvergoeding voor de (telefonische) hoorzitting, die in totaal een kwartier heeft geduurd en waarin acht zaken van cliënten van de gemachtigde zijn behandeld.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die bij de kostenvergoeding voor de hoorzitting afwijking van het forfaitaire tarief rechtvaardigen. Tijdens de hoorzitting is slechts een beperkt aantal woningen aan de orde geweest (geen ‘zeer groot aantal'). Deze woningen verschillen van elkaar qua ligging en objectkenmerken, zodat de argumenten van de gemachtigde op de bijzonderheden van de onderscheiden woningen was afgestemd. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de zaken op veel punten een sterke inhoudelijke samenhang hadden en dat de proceshandelingen voor een zeer groot deel een uniform karakter hadden. Er is dan ook geen reden om met toepassing van art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht van het forfait af te wijken. Nu de werkzaamheden van de gemachtigde niet (nagenoeg) identiek waren, is er geen sprake van samenhangende zaken in de zin van art. 3 lid 2 Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank verhoogt de kostenvergoeding voor de hoorzitting van € 60,75 naar € 244.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2
Besluit proceskosten bestuursrecht 3-2
Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 6 oktober