De heer X sluit op 1 december 1990 een lijfrenteverzekering af. In de periode 1990-1996 betaalt X in totaal € 29.544 aan premies, die hij aftrekt van zijn inkomen. In 1997 is de polis premievrij gemaakt. In 2010 koopt X de polis af. In geschil is de beschikking revisierente van € 10.483. Volgens X moet de revisierente uit coulance worden verminderd tot nihil vanwege de psychische toestand waarin hij bij de afkoop verkeerde. X stelt dat hij de financiële gevolgen van de afkoop niet goed overzag en anders nooit tot afkoop zou zijn overgegaan. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de afkoop is belast en dat de revisierente 20% van de waarde in het economische verkeer is en dus terecht en tot het juiste bedrag vastgesteld. De wettelijke bepalingen bieden geen mogelijkheid om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden. De wettelijke bepalingen strekken er namelijk toe oneigenlijk gebruik van de aftrekmogelijkheden tegen te gaan. Bij de totstandkoming hiervan zijn de effecten daarvan uitdrukkelijk onderkend en is zelfs de wenselijkheid daarvan uitgesproken, omdat daarmee kon worden bereikt dat bij een handeling in strijd met de voorwaarden tenminste de fiscale faciliëring zou worden teruggenomen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.133
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30i
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 oktober